Opinie: Elderspeak - hoe goed bedoelde woorden senioren benadelen
We horen het vaak in woonzorgcentra: “Willen we gaan eten, lieveke?” of “Zullen we gaan slapen?”. Dit is een voorbeeld van aangepast taalgebruik bij ouderen, alsof ze kinderen zijn. Dit linguïstische fenomeen heet elderspeak en lijkt sterk op babytalk, het taalgebruik dat volwassenen gebruiken bij baby’s of jonge kinderen. Toch weet iedereen goed genoeg dat ouder worden niet verloopt zoals in de film The curious case of Benjamin Button? Waarom wordt elderspeak dan zo vaak gebruikt?
Wat is elderspeak?
Elderspeak beschrijft het gebruik van betuttelend, kinderachtig taalgebruik tegenover ouderen. Bij elderspeak worden vaak verkleinwoorden, liefkozende termen, en de we-vorm gebruikt. Daarnaast wordt het taalgebruik bewust versimpeld en met een overdreven hoge intonatie uitgesproken. Dit taalgebruik staat al jaren ter discussie en wordt bekritiseerd. Want ook al liggen er soms goede bedoelingen aan ten grondslag, de gevolgen voor ouderen kunnen schadelijk zijn.
Goede intenties, maar schadelijke gevolgen
Elderspeak komt vaak voort uit goede bedoelingen. Het kan een manier zijn om zorgzaamheid te tonen en waardering uit te drukken, maar deze benadering is gebaseerd op het schadelijke stereotype dat senioren afhankelijk zijn en constant hulp nodig hebben. Deze stereotypen kunnen negatieve gevolgen hebben voor ouderen, zoals het versterken van gevoelens van afhankelijkheid, het verhogen van depressie en het ontwikkelen van een negatief zelfbeeld. Bovendien kunnen ouderen die op deze manier worden aangesproken, sneller weerstand bieden aan zorg en gevoelens van wrok ontwikkelen tegenover zorgverleners.
Een studie van Innov aging (2021) toonde bijvoorbeeld aan dat elderspeak negatieve gevolgen kan hebben op het begrip, de perceptie en het gedrag van ouderen. Volgens deze studie heeft een verhoogde intonatie bij het spreken, een kenmerk van elderspeak, een negatief effect op het begrip van ouderen. Zorgverleners die elderspeak gebruiken, worden daarnaast over het algemeen als minder respectvol en neerbuigend gezien. Ten slotte toonde de studie aan dat het gebruik van elderspeak, vooral bij personen met dementie, participatie vermindert en weerstand tegen zorg creëert.
“Zullen we gaan eten?”
Een voorbeeld van elderspeak is het gebruik van de we-vorm. De we-vorm benadrukt ouderen dat ze niet meer zelfstandig een bepaalde taak kunnen uitvoeren. “Zullen we gaan eten?” of “Zullen we gaan slapen?” kan senioren sneller het gevoel geven dat ze afhankelijk zijn van hun zorgverleners en kan hen in de toekomst weerhouden van het zelfstandig uitvoeren van bepaalde activiteiten, wat hun participatie in de samenleving belemmert.
Persoonsgerichte communicatie
Bij Vief zijn we het erover eens dat het belangrijk is om bewustwording te creëren over de gevolgen van elderspeak. We willen hiermee niet alleen het beleid in de zorgsector en in het onderwijs voor toekomstige zorgverleners beïnvloeden, maar ook buiten opleidingen en zorgcentra, zoals bij familieleden. Het is essentieel om aandacht te besteden aan het herkennen van elderspeak (Wat is elderspeak? Hoe herken je het?), de negatieve gevolgen ervan, en het aanpassen van taalgebruik.
Daarnaast is het belangrijk om ouderen de ruimte te geven om zich te verzetten tegen elderspeak. Aangezien niet elke oudere even mondig is, pleiten we voor meer persoonsgerichte zorg, waarbij er ruimte is voor de wensen van ouderen. Dit kan worden bereikt door zorgverleners te trainen in actieve luistervaardigheden en hen te leren vragen hoe ouderen willen worden aangesproken. Ten slotte zou een meer persoonsgerichte benadering van zorg niet alleen de kwaliteit van de zorg verbeteren, maar ook bijdragen aan een meer inclusieve samenleving waarin ouderen volledig kunnen participeren.
ga terug