Opinie: Euthanasie bij voltooid leven
Op 8 april deed CM-voorzitter Luc Van Gorp heel wat stof opwaaien door de mogelijkheid te bepleiten voor euthanasie bij voltooid leven. Als liberale organisatie kunnen we dit standpunt in grote mate bijtreden. Al zijn er enkele valkuilen waarvoor we zeker op onze hoede moeten zijn.
In het niet zo verre verleden, zo herinneren we ons, lag vooral de christelijke zuil dwars tegenover actieve levensbeëindiging omdat het leven een ‘door God gegeven geschenk’ is. Die houding is gelukkig gekeerd. Sinds 2002 is euthanasie in België mogelijk bij een ongeneeslijke ziekte of aandoening en bij ondraaglijk lijden. In 2014 werd de euthanasiewet uitgebreid tot wilsbekwame minderjarige patiënten, evenwel mits de uitdrukkelijke toestemming van hun ouders of andere wettelijke vertegenwoordigers. Een heikel punt dat nog steeds niet opgelost raakt is euthanasie bij dementie, omdat men op dat moment per definitie al niet meer wilsbekwaam is.
Los daarvan stelt Luc Van Gorp nu voor om euthanasie eveneens mogelijk te maken wanneer mensen voor zichzelf beslissen dat het genoeg is geweest, dat hun leven voltooid is. Men hoeft dus niet meer te kampen met ondraaglijk lijden of een onomkeerbare ziekte, er wordt nog niet gesproken over dementie, maar mensen zouden in volle vrijheid zelf moeten kunnen beslissen dat ze ermee willen stoppen om welke reden dan ook. Zeer terecht verwijst Van Gorp hierbij naar de kwaliteit van het leven: indien mensen die niet meer ervaren en de omgeving ze niet meer kan bieden, moeten ze de keuze kunnen maken om hun leven te beëindigen.
Op zich is dit een prachtig voorstel waar we met Vief zeker in willen meestappen, al moeten we er eerlijkheidshalve toch enkele belangrijke kanttekeningen bij maken.
Een eerste is het kostenargument. De CM-voorzitter wijst op de exponentieel toenemende kosten van de vergrijzing en baseert zich op de vorig jaar uitgebrachte studie van het Federaal Planbureau1. Het klopt, en dat hebben we overigens al meermaals aangehaald, dat de kosten voor de vergrijzing de de pan uit zullen swingen. Volgens de projecties van het Planbureau zouden de sociale overheidsuitgaven daarvoor toenemen van 25,7% van het bbp in 2022 tot 29,9% van het bbp in 2070: die stijging is vooral te wijten aan de pensioenen en de gezondheidszorg. Reken daarbij nog de gigantische budgetten die nodig zijn voor andere problemen die nu al op ons afkomen, zoals de klimaatverandering, de gespannen geopolitieke situatie, het fundamentalisme en de drugscriminaliteit om er maar enkele te noemen.
Een ander alarmsignaal is het tekort aan arbeidskrachten, een probleem waarmee onze woonzorgcentra, ziekenhuizen en eerstelijnszorg al jarenlang kampen en een structurele oplossing is niet meteen in zicht.
Hoe belangrijk al deze overwegingen ook zijn, euthanasie mag nooit naar voren worden geschoven als deel van de oplossing voor budgettaire problemen.
Een tweede valkuil is de druk vanuit de omgeving. Die kan brutaal en direct zijn, maar ook heel subtiel. Niemand, geen verzorgers en geen erfgenamen, mag de persoon in kwestie opzadelen met de idee dat hij of zij er te veel is en alleen maar een last betekent voor zijn omgeving. Voor alle duidelijkheid: we onderschatten geenszins de problemen van de mantelzorgers. Eén mirakeloplossing bestaat niet, maar er valt al heel wat te verbeteren met allerlei flankerende maatregelen op het vlak van het woonbeleid en de ruimtelijke ordening, de arbeidsregeling, vrijwilligerswerk enz.
Hoe dan ook, de vraag voor levensbeëindiging moet steeds vanuit de persoon – en we gebruiken hier bewust niet het woord ‘patiënt’ – zelf komen.
En uiteraard moet ook de wens van de persoon die aangeeft dat hij of zij euthanasie wil in geval van dementie gerespecteerd worden. Een probleem bij een bepaald stadium van dementie is dat de persoon in kwestie niet meer wilsbekwaam is. Toch vinden we dat de persoon die euthanasie wenst dit vooraf weloverwogen en consistent moet kunnen beslissen op basis van heldere criteria en duidelijke afspraken op het ogenblik waarop hij nog in staat is om zelfstandig eigen beslissingen te nemen. Vanaf het ogenblik dat hij in de situatie terechtkomt waarvan hij heeft aangegeven dat hij dat niet wil, moet aan de euthanasievraag consequent gevolg worden gegeven.
Bij voltooid leven is de persoon daarom niet terminaal ziek, maar geeft hij aan niet meer verder te willen leven. Hier kan de discussie gevoerd worden over de autonomie van het individu versus de bescherming van het leven.
In beide gevallen is het belangrijk om deze kwesties zorgvuldig te overwegen en bijzonder rekening te houden met de individuele omstandigheden en waarden van de betrokkenen rond euthanasie bij dementie en bij voltooid leven.
Het kostenargument, gebrek aan arbeidskrachten, de druk van de familie of omgeving mogen echter nooit naar voorgeschoven worden als argument om het leven te beëindigen.
Een verkrampte houding is hier dan ook niet op zijn plaats, aandacht voor de wens van de betrokkenen en duidelijkheid des te meer.
Het bestuur van Vief vzw – 16 april 2024
1. Federaal Planbureau - Publicatie - Studiecommissie voor de vergrijzing, Jaarlijks verslag 2023.
ga terug