Vief in gesprek met Jaap Jan Flikweert (68) over discriminatie en homoseksualiteit

woensdag, 28 april, 2021

“In Vlaanderen heerst een soort schijntolerantie tegenover de holebi-gemeenschap”

Naar schatting zijn er in Vlaanderen zo’n 200.000 à 250.000 holebi-ouderen. Helaas blijft deze groep nagenoeg onzichtbaar. Als middenveldorganisatie ziet Vief het als haar taak om deze groep ook een stem te geven. Daarom sprak Vief met Jaap Jan Flikweert (68), oud-leerkracht Engels en oud-journalist afkomstig uit Nederland en sinds 1984 samenwonend met zijn man in Gent. Jaap Jan werkte o.a. in België voor de KTRO (de Katholieke Televisie en Radio Omroep) en was correspondent voor AVRO-teletekst en de PZC (Provinciale Zeeuwse Courant). 

Tolerant Vlaanderen? 

Jaarlijks publiceert ILGA Europe, de internationale belangenvereniging die zich inzet voor gelijke kansen van holebi’s, trans- en intersekse personen, een ‘Rainbow Index’ die alle Europese landen rangschikt naar hoe holebi- en transgendervriendelijk hun wetgeving is. Met een score van 73 procent staat België al drie jaar op rij op de tweede plaats in deze index. Ook wat betreft veiligheid voor personen uit de holebi- en transgemeenschap blijkt België bij de beste van de klas te horen. Maar ondanks de voorwaartse sprongen die gemaakt zijn wat betreft de juridische gelijkheid voor holebi’s, blijken de attitudes van de Belgische bevolking over het algemeen veel minder progressief te zijn dan de wetgeving en het beleid. 

Jaap Jan omschrijft het huidige klimaat in Vlaanderen ten opzichte van holebi’s als ‘schijntolerant’. “Wettelijk gezien hebben holebi’s gelijke rechten als heteroseksuele individuen en koppels: ze kunnen bijvoorbeeld trouwen en kinderen adopteren. Maar ondanks de positieve houding en de bereidheid tot het toekennen van gelijke kansen, blijven vooroordelen in deze maatschappij – waar heteroseksualiteit de norm is – bestaan. De tolerantie en de positieve houding jegens holebi’s vermindert of eindigt bij velen wanneer iemand persoonlijk geconfronteerd wordt met holebiseksualiteit en/of er aan die gelijke rechten een concrete invulling wordt gegeven. Er is met andere woorden sprake van ‘schijntolerantie’, een meer subtiele negatieve houding ten opzichte van niet-heteroseksuele individuen te bemerken”. 

Dat subtiele negatieve houdingen kunnen omslaan tot regelrechte discriminatie of ‘homohaat’, hebben we – helaas – reeds moeten ondervinden. Zo ook begin maart dit jaar, waarbij de seksuele geaardheid van het slachtoffer vermoedelijk een rol heeft gespeeld bij een roofmoord. Het incident liet niemand onberoerd, ook Jaap Jan niet. “Het voorval is natuurlijk verschrikkelijk, daar kan niemand omheen. Maar eerlijk… Ik verschiet er niet van. Ik zie zo vaak dat mensen weggepest worden uit de buurt, gewoon omdat ze homo zijn. Homohaat en 'gaybashing’ gebeurt vaker dan dat iedereen verwacht. Dit ene voorval is slechts een topje van de ijsberg”. De cijfers van gelijkekansencentrum Unia leren ons dat Jaap Jan gelijk heeft. Zo blijkt dat maar liefst 6/10 holebi’s in Vlaanderen te maken krijgt met verbaal geweld en dat één op tien zelfs al fysiek werd aangevallen. 

De ouderen van vandaag komen uit een tijd waar het onderwerp homoseksualiteit niet of weinig bespreekbaar was. Dit mede door de sociale controle van de kerk waardoor homofobie een sterk ethische en religieuze basis had. Homoseksualiteit werd immers gezien als een ziekte of zonde. Ook recent heeft het Vaticaan het standpunt van de Katholieke Kerk nogmaals herhaalt dat ‘homoseksuele relaties een ongerijmdheid’ zijn. In het referentiekader van ouderen zien we daarom nog vaak de tijdgeest van vroeger, met een sterke focus op het kroostrijk huwelijk, uitgesproken rolpatronen en taboe op (homo)seksualiteit. “Niet alleen in katholieke, maar ook in andere religieuze gemeenschappen zoals bij de joden en de moslims, worden holebi’s gezien als mensen die de norm doorbreken”, voegt Jaap Jan eraan toe. “Niettemin ondervind ik, als 65-plusser, vandaag net veel meer solidariteit van mijn eigen generatiegenoten. En het is niet omdat de kerk vandaag de dag nagenoeg geen invloed meer heeft, dat het daarom makkelijker is dan vroeger om uit de kast te komen.”

Belang van rolmodellen

Holebi’s behoren tot een minderheid. Als lid van een minderheidsgroep gebeurt het vaak dat zij zich ‘anders’ voelen. “Mede-anderen, zogenaamde rolmodellen, zijn dan ook enorm belangrijk voor de holebigemeenschap, waaronder ook holebi-ouderen. Openbare, bekende figuren zijn nodig om aan te tonen dat homoseksualiteit in principe geen probleem hoeft te zijn”, vertelt Jaap Jan. “Het doorbreekt niet alleen de onzichtbaarheid van holebi’s, maar het heeft ook een effect op de maatschappelijke houding tegenover homoseksualiteit. Hoewel er zeker rolmodellen bestaan voor holebi’s, vind ik deze figuren vaak eerder stereotiep en eenzijdig in beeld komen. Naar mijn mening zijn de rolmodellen niet volledig representatief voor de gehele holebi-gemeenschap. Dit is eerder een gemiste kans.”

Ondanks de negatieve gebeurtenissen blijft Jaap Jan hoopvol: “Ik koester de hoop dat onze maatschappij ooit eentje wordt waarin alle vormen van intolerantie, discriminatie en haat tegenover holebi’s niet enkel een juridisch ideaal blijft en dat we evolueren naar een open, tolerante samenleving waar iedereen tracht te zorgen voor een holebivriendelijke omgeving.”

 

- Janne Colle

 
ga terug