Een mens is meer dan zijn huidskleur alleen

dinsdag, 23 maart, 2021

"Een mens is meer dan zijn huidskleur alleen"

Racisme in de ogen van een Vlaamse zestigplusser met Congolese roots

Racisme toont zich in vele vormen, soms openlijk en onomwonden, maar vaak ook verhuld en subtiel. Naar aanleiding van de afgelopen Internationale dag tegen Racisme en Discriminatie van 21 maart, legde Vief zijn oor te luisteren bij Maryse Marchal (64), oud-leerkracht en vrijwilliger bij Vief Limburg. Zij deelt graag haar persoonlijke verhaal en ervaringen met racisme en discriminatie en wil daarmee graag een steentje wil bijdragen aan een tolerantere maatschappij. 

Van een onbezonnen jeugd…

“Mijn Europees verhaal begint als ik in 1958 samen met mijn ouders, broers en zussen naar België kom. Geboren op 17 november 1956 in Lisala (Belgisch) Congo. We zijn een gezin van 7 kinderen waarvan ik de jongste ben en samen met mijn jongste broer een andere huidskleur heb. We komen terecht in een klein dorpje waar natuurlijk de ogen van alle bewoners openvielen wanneer ze ons voor het eerst zagen. 

In dat kleine dorpje beleefde ik als kind een mooie tijd. Van racisme of discriminatie merkte ik de eerste jaren niets. Tot ik helaas in het eerste studiejaar door een non op de lessenaar werd gezet naast het missiebusje: het alombekende spaarpotje met daarop een klein “negertje” afgebeeld dat knikt wanneer er geld in het gleufje wordt gestopt. Een vernedering dat nog steeds op mijn netvlies staat gebrand. Hoewel ik me van andere voorvallen weinig herinner, hebben mijn ouders niet veel later besloten me naar een ander onderwijsnet te sturen. Zonder het als kind altijd goed en wel te beseffen, gebeurde het vermoedelijk wel vaker dat er ‘anders’ met mij werd omgegaan. In die nieuwe setting werd ik met open armen ontvangen en heb ik verder als een gelukkig, zorgeloos kind richting mijn pubertijd geleefd, los van enige vormen van discriminatie of racisme. Ik was een blij en extravert kind, ik had veel vriendjes en vriendinnetjes en iedereen in het dorp kende me.

… naar een minder zorgeloze pubertijd 

Pas in de puberteit kwam het spook, dat ‘racisme’ heet, écht in mijn leven. Verliefdheden werden de kop ingedrukt en zij die mij wel graag zagen, werden vaak tegengehouden door dat ‘kleurtje’ dat er ‘te veel aan was’. De bezorgde ouders vonden dat hun zoon niet met met een gekleurd meisje door het leven kon gaan. Die periode was hard. Ook andere situaties deden mij pijn, zoals die keer toen ik met mijn klasgenoten uit het middelbaar een daguitstap maakte naar Brussel. Onderweg kwamen we een jonge Afrikaanse moeder in traditionele Afrikaanse klederdracht tegen. Ze duwde haar buggy vooruit met daarin haar schattige baby. In mijn jeugdige enthousiasme begroette ik de baby en de dame. Blijkbaar te dichtbij. Mijn huidskleur kon op weinig bijval rekenen: ik was niet zwart, maar bruin en dus hoorde ik er niet bij. De dame spuwde vol afgunst voor mijn voeten. Ik kon wel door de grond zakken… Discriminatie binnen eenzelfde ‘ras’, het bestaat weldegelijk. 

Ik herinner me bijvoorbeeld ook nog goed die ene keer, toen ik eindelijk na lang aandringen mee uit mocht met vriendinnen, mij de toegang van de dancing werd geweigerd. De herhaaldelijke tussenkomsten van mijn vriendinnen konden helaas niet baten. De deur bleef toe en we dropen het af. Gelukkig voelde ik me die keer wel gesterkt door mijn vriendinnen. 

Het gezinsleven

Net zoals de meesten uit mijn vriendenkring, wilde ik een gezin stichten. Veel later dan mijn vrienden en vriendinnen, huwde ik in 1983 met mijn man. Een massa volk kwam samen op het dorpsplein. Zo fier als een pauw stapte ik uit de wagen aan de arm van mijn vader. Wat één van de mooiste, fierste momenten hoort te zijn, werd snel overschaduwd door één stil, maar duidelijk hoorbare opmerking uit het publiek: ‘ze trouwt met een blanke man…’. 

Toen ik zwanger was, betrapte ik mezelf erop hoe ik steeds nadacht over hoe mijn zoon eruit zou zien. Het overviel me soms dat ik hoopte dat hij blank zou zijn, of toch op z’n minst lichter dan mijzelf. Ik wilde niet dat mijn kind hetzelfde lot moest ondergaan als ik. Mijn gevoel werd dan ook versterkt tijdens één van de vele babybezoekjes, wanneer – goedbedoelde – reacties volgden als ‘oh, hij is blank’. Eens te meer besefte ik dat een blanke huidskleur werd geprefereerd op alle andere huidskleuren. 

Veertig jaar lang werkte ik in het onderwijs. Voor mij zeer plezierige, multiculturele jaren met leerlingen uit Spanje, Italië, Polen en Griekenland. Een mooie tijd waarin strubbelingen tussen personen van verschillende nationaliteiten wel aanwezig waren, maar niet in die mate dat er echt gesproken kon worden van racisme en discriminatie. Wanneer toch een situatie voorviel waarin iemand werd (be)vooroordeeld, werd dit kordaat en snel door ons, leerkrachten en directie, in de kiem gesmoord. Onze school droeg interculturaliteit immers hoog in het vaandel. Heel vaak werd er rond diversiteitsthema’s gewerkt.

In 1997 ging ik samen met mijn echtgenoot en zijn familie naar de Verenigde Staten om mijn broer te bezoeken. Hij was er toen consul voor de Belgische ambassade. Ook tijdens deze rondreis bleef ik niet gespaard van enige discriminatie. Tijdens een bezoek aan een restaurant weigerde de blanke Amerikaans serveerster mij te bedienen. Ik diende mijn eten zelf te halen. Het werd ons duidelijk dat kleurlingen niet gewenst waren. Ik had ‘geluk’ dat mijn man wit was, anders had ik helemaal niet binnen gemogen. 

Familie, kennissen, vrienden, collegas’s… niemand heeft me in mijn latere leven het gevoel gegeven dat ik minderwaardig was. Toch ervaar ik af en toe dat mensen me niet altijd even ‘serieus’ nemen, dat mijn mening minder van tel is en dat er minder naar mij geluisterd wordt dan naar anderen. Je zou kunnen zeggen dat ik me dit allemaal verbeeld, maar ervaringen uit het verleden maken dat ik me heel bewust ben van de clichés die er bestaan over ‘kleurlingen’. Personen met een andere etnische achtergrond worden immers snel als ‘dom’ bestembeld, hoewel het tegendeel reeds meerdere malen is bewezen. 

Een persoon is meer dan zijn huidskleur alleen 

Nooit had ik gedacht dat racisme en discriminatie anno 2021 nog zo sterk aanwezig zou zijn in onze maatschappij. Racisme en discriminatie zouden eigenlijk al lang en volledig verdwenen moeten zijn. De realiteit leert ons helaas anders. Vol afschuw hoor ik hoe jongeren nog steeds omwille van hun huidskleur en/of hun naam niet evenwaardig kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt of kunnen mee participeren aan de volledige samenleving. Het maakt me bang. Bang voor de toekomst voor zoveel jongeren. Élke persoon zou dezelfde kansen moeten krijgen dan hun blanke medemens. En hoewel hier reeds verbetering in is, het moét beter. 

Ik heb ondanks alles het geluk gehad om in een omgeving vol liefde  te kunnen opgroeien. Ik kreeg alle kansen om te studeren, mezelf te ontplooien en mijn leven op te bouwen tot iets moois. Wetende dat er velen zijn die deze kansen niet krijgen, maakt me triest. Het is onaanvaardbaar dat bepaalde groepen mensen niet gelijk behandeld worden. En ik heb het dan niet alleen over mensen met een andere huidskleur, maar over mensen uit alle ‘minderheidsgroepen’, zoals personen uit de holebi-gemeenschap, personen met een beperking of mensen met een lagere socio-economische positie. 

Mijn boodschap is dan ook duidelijk: kijk verder dan de verschillen en focus op de gemeenschappelijkheden. Geen enkel persoon heeft vat op het nest waarin hij of zij is geboren. Ondanks het verdriet dat mij soms is aangedaan, ben ik vooral dankbaar dat ik hier ben. Hoe dan ook blijf ik verder ijveren voor een tolerante samenleving, waar geen plaats is voor racisme of discriminatie en iedereen vrij is om te ‘zijn’ wie hij is. Vooroordelen en stereotypen moeten de wereld uit, want iemand is meer dan zijn huidskleur alleen. Voor een tolerantere maatschappij kan iédereen zijn steentje bijdragen, zowel jong als oud.”

 

- Maryse Marchal

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
ga terug