Opinie – Hoe corona leeftijdsdiscriminatie en spanning tussen generaties in de hand werkt
Sinds maart 2020 teistert corona de hele wereld. Al vanaf het begin van de pandemie wordt COVID-19 geportretteerd als “het probleem van 65-plussers” en wordt een duidelijke leeftijdsverdeling gepromoot, waarbij jong en oud systematisch – op basis van chronologische leeftijd - gescheiden worden. In vele landen, België inclusief, wordt niet iemands reële gezondheidstoestand, maar iemands leeftijd als belangrijkste maatstaf genomen bij het bepalen en het versoepelen van de coronamaatregelen. Een redelijke, doordachte keuze ter bescherming van de ouderen in de samenleving of een vorm van leeftijds-discriminatie en paternalisme?
Corona als ‘ouderenprobleem’
De statistieken waren al vanaf het begin duidelijk: COVID-19 was geen klassiek seizoensgriepje en sloeg over de gehele wereld genadeloos toe. Van alle personen die stierven aan COVID-19 in België, is ongeveer 92,5% ouder dan 60 jaar en slechts 0,5% jonger dan 45 jaar. Vooral binnen de leeftijdscategorie 85+ vielen de meeste slachtoffers. Ook in tal van Vlaamse woonzorgcentra hield corona lelijk huis. Het leidt daarom geen twijfel dat leeftijd een groot risico vormt voor corona mortaliteit. Niettemin mag men niet uit het oog verliezen dat ook veel jongere volwassenen te maken krijgen met het virus. Zo blijkt de prevalentie van jongeren die besmet zijn met het virus steeds hoger te liggen dan die van ouderen. Bijgevolg is leeftijd een onvoldoende criterium om de directe medische impact van de uitbraak te voorspellen.
Toch wordt de pandemie in de media voorgesteld als een exclusief ouderenprobleem. Zo worden ouderen steevast afgebeeld als een aparte, kwetsbare groep, die gescheiden dient te worden van de jonge bevolking. In een poging om een verdere verspreiding van het virus tegen te gaan, wordt daarom in heel wat landen een strikte leeftijdsverdeling opgelegd. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld, maande premier Boris Johnson inwoners ouder dan 70 aan om gedurende 4 maanden zichzelf te isoleren, terwijl alle andere leeftijdsgroepen gewoon mochten doorgaan met het dagelijkse leven. Volgens dezelfde logica werden ook in Israël en België grootouders van hun kinderen en kleinkinderen gescheiden en sloten alle woonzorgcentra meteen hun deuren voor bezoekers.
Samenlevingen die dergelijke benadering hanteren, waarbij de nadruk ligt op het sociaal isoleren van oudere volwassenen in plaats van de gehele bevolking, rechtvaardigen hun beslissing door te stellen dat het in belang is voor ieders veiligheid. Niet alleen om een verdere verspreiding en een groeiende sterftecijfer tegen te gaan, maar ook om de economie te blijven stimuleren. Impliciet wordt echter aangenomen dat ouderen – simpelweg vanwege hun leeftijd – weinig bijdragen aan de samenleving op sociaal en economisch vlak en dat hun tijdelijke sociale uitval nauwelijks invloed zal hebben op zichzelf en de rest van de maatschappij. Bovendien hebben ouderen ‘hun leven al geleefd’ en wordt er verwacht dat zij opofferingen maken door een stap terug te zetten om zo de gehele samenleving te verlossen van het virus.
Leeftijdsdiscriminatie in tijden van een pandemie
Het treffen van maatregelen om het virus te controleren, de zorg niet te overbelasten en de meest kwestbare mensen te beschermen, is op zich prijzenswaardig te noemen. Niettemin is het inperken van de autonomie van oudere mensen op basis van de chronologische leeftijd én het negeren van hun sociale bijdrage en behoeften, erg discriminerend. Leeftijd als enige criterium nemen bij het invoeren van dergelijke preventiemaatregels, is een duidelijke vorm van agisme (= leeftijdsdiscriminatie) en gaat voorbij aan de diversiteit binnen de groep ouderen. Senioren worden op die manier als ondergeschikt, kwetsbaar en afhankelijk afgeschilderd.
Agisme is nochtans niet nieuw. In de Westerse wereld zijn veel opvattingen over ouderen doorspekt met foutieve overtuigingen en vooroordelen. Heel wat huidige overheden beschouwen senioren als een ‘last’ in plaats van volwaardige deelnemers aan de maatschappij. Ouderen krijgen zelden een stem en worden nauwelijks meegewogen bij het nemen van beslissingen. De coronauitbraak heeft de uitsluiting van en vooroordelen jegens oudere volwassenen versterkt en gaat voorbij aan de waardevolle bijdragen die senioren leveren aan de samenleving. De huidige crisis benadrukt in feite de maatschappelijke houding over ‘veroudering’ en plaatst vraagtekens bij de waarde van het leven van een 65-plusser.
Het hoeft niet te verbazen dat de media een belangrijke rol spelen in het uitdragen van leeftijdsstereotypen en negatieve opvattingen jegens ouderen. Merk op dat jongeren en jonge volwassenen die stierven ten gevolge van corona vaak lange, diepgaande mediaberichten genereerden, terwijl de dood van duizenden ouderen simpelweg zijn geteld en werden samengevat als een ‘nummer’. Dit impliceert dat de dood van jonge mensen meer noemenswaardig is en meer aandacht verdient dan de dood van een 65-plusser, omdat het als ‘normaal’ wordt beschouwd dat het virus hoofzakelijk senioren treft.
Intergenerationele vijandigheid
Door ouderen sociaal te isoleren, intergenerationeel contact als hét probleem voor te stellen en oudere volwassenen af te beelden als de belangrijkste – zo niet enigste – risicogroep, is er spanning en verdeeldheid ontstaan tussen verschillende generaties. Het heeft ertoe geleid dat veel jonge mensen zich onoverwinnelijk voelen en de coronapandemie niet aanzien als ‘hun ziekte’, maar die van de ‘babyboomers’ (= 65-plussers van vandaag). Dit wordt pijnlijk duidelijk door de hashtag “BoomerRemover” (vrij vertaald als ‘ouderenverwijderaar’) die door jongeren massaal werd gedeeld op sociale media.
Het eenzijdige vertrouwen op de chronologische leeftijd als grootste risicofactor bij het oplopen van het virus, heeft dus negatieve maatschappelijke gevolgen gehad en creëert bij jongeren een vals gevoel van veiligheid. Denkend immuun te zijn aan de ziekte, beseffen zij vaak minder het belang van het opvolgen van de gezondheidsadviezen. Aan de andere kant voelen 65-plussers en mensen die deze leeftijd naderen, zich steeds meer in de steek gelaten door de overheid. Vooral de strengere maatregelen wakkeren de ongerustheid en het onbegrip bij ouderen aan.
Het belang van intergenerationele solidariteit
Hoewel de ingevoerde beperkingen beschermend bedoeld zijn, heeft dergelijk beleid zich vaak vertaald in een betuttelende opvoering en communicatie waarin alle oudere volwassenen over dezelfde kam worden geschoren en worden afgeschilderd als dé kwetsbare leden van een samenleving. Chronologische leeftijd mag niet het enige criterium zijn voor het bepalen en implementeren van allerhande maatregelen en acties. Men mag niet vergeten dat er een grote variabiliteit bestaat onder de groep senioren, die alleen maar groter wordt naarmate mensen ouder worden. Ouderdom an sich mag in geen geval automatisch worden gelijkgesteld aan kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Niet alleen omdat dit de perceptie van het ouder wordende zelf negatief beïnvloedt, maar ook omdat het de kloof tussen generaties dusdanig in de hand werkt en/of versterkt.
In de plaats daarvan moet er rekening gehouden worden met andere criteria, zoals de reële gezondheidstoestand van een persoon. Vief schaart zich achter de mening van Unia en de Vlaamse Ouderenraad en pleit voor het invoeren van maatregelen die 65-plussers niet discrimineert, stigmatiseert of betuttelend behandelt. De anti-discriminatiewet dient te allen tijde gegarandeerd te worden. Als belangenbehartiger van ouderen, acht Vief bovendien intergenerationele solidariteit belangrijk, om de steun en de verbondenheid tussen jong en oud tijdens COVID-19 te maximaliseren.
- Janne Colle
Stafmedewerker Vief vzw