Groene vingers kweken, onze zorg

dinsdag, 10 oktober, 2023

Er al eens aan gedacht dat ouderen het best geplaatst zijn om (klein-)kinderen met verbazing naar de natuur te laten kijken? Een eerste opstap is niet moeilijker dan ze te betrekken in het eigen tuin bezig zijn. Hoe je dat doet? Door groene vingers te kweken.

In de moestuinwereld slaat de absolute vervreemding toe. Ga maar na bij je eigen kleinkinderen of andere jongeren. Veel kans dat ze nog nooit een krop sla in volle glans en glorie in een tuin zagen groeien, niet weten dat een wortel een mooie kop groenloof heeft en dat tomaten niet als appels en peren aan bomen groeien. Het zet de deuren open naar meer afhankelijkheid van grootproducenten en grootwarenhuizen, net als voor het steeds verder verwijderd geraken van gezond en ecologisch geteeld voedsel. Wat bijvoorbeeld te denken van de peultjes en prinsessenboontjes die – en  controleer gerust zelf de verpakking – uit Kenia worden overgevlogen. Voor veel kinderen zijn we inmiddels al zo ver dat ze niet meer weten dat we het merendeel van de groente en fruit die op tafel komen gemakkelijk zelf kunnen kweken. Het is dus hoog tijd dat we hen groene vingers bezorgen. De meest makkelijke manier om dat te bereiken is ze betrekken in ons eigen tuin-bezig-zijn.

Het is aan de ouderen

Geef toe, de eigen ouders hebben daar maar zelden tijd en/of ruimte voor. Bovendien vinden de meeste kleinkinderen het extra prettig om samen met de grootouders dingen te doen. En steek het niet weg: we doen dat graag en zijn er goed in. Wat het tuinieren betreft, vraagt het mogelijk wel wat aanpassen van de eigen werkwijze. Kleine kinderen kunnen namelijk niet alles net zo goed als volwassenen. Mogelijk strooien ze zaadjes dus wel eens te dicht bij elkaar, wordt een door jou gekoesterde zaailing als onkruid uit de grond getrokken of trapt een kindervoet tijdens het gieten een perfect zaairijtje de verdrukking in. Vergeef het hen. Het is allemaal goed bedoeld en zal geen tweede (derde of vierde) keer gebeuren. Zorg er zeker voor dat alle tuinwerkjes in de meest veilige omstandigheden kunnen gebeuren. Laat zelf geen tuingereedschap rondslingeren en berg riek, hark, snoeischaar en zeker ook het oogstmes veilig op. Besef ook dat werken met gereedschap op jouw maat voor iemand die maar half zo groot is en kleine handjes heeft, niet zo gemakkelijk is. Investeer eventueel in aangepast klein formaat, lees op kindermaat geschoeid gereedschap; een spade, hark of hak en zeker een gieter. Het kost slechts enkele euro’s, verhoogt hun tuinplezier en laat hen ervaren dat jij hun hulp heus waardeert. En ook dit: eens wat groter kan je het opbergen tot hun broertjes, zusjes, neefjes, nichtjes of kindjes uit de buurt staan te springen om jou te helpen.

Kweek vooral lekkers

Naast veiligheid is resultaatgericht tuinieren een meenemer voor het kweken van groene vingers. Pas je zaai- en plantschema dus aan. Kweek wat kinderen het lekkerst vinden. De website gezondheid.be publiceerde een onderzoek dat duidelijkheid geeft. Wortelen, boontjes, tomaat en spinazie vallen bij 6- tot 14-jarigen absoluut in de smaak, terwijl ze de neus ophalen voor witloof en spruiten. Zet ook in op groenten die snel oogst leveren en voor zover het kan zelfs direct in of uit de tuin kunnen gesnoept worden. Denk aan radijs, pluksla, tuinboon en sluimererwt en voor een start in september effectief nog radijs, tuinwortel en spinazie. Bang dat tuinieren voor de kleinkinderen saai is? Zeker nu in het najaar. Vergeet het! Dit is het ideale moment om verwondering te wekken. Al ooit gedacht aan het tatoeëren van pompoenen? Het is niet moeilijker dan hen met een satéstokje in een half volgroeide pompoen een naam, letters of zelfs een tekening te laten krassen. Die krasjes mogen/moeten heus oppervlakkig blijven. Naargelang de pompoen dikker groeit wordt de tatoeage alsmaar duidelijker en groter. Ook appels kan je voorzien van een letter of symbool. Knip ze uit stickerpapier en kleef ze op het fruit. Liefst aan de zonnezijde en niet verstopt tussen bladeren of ander groen. De zon moet namelijk aan het fruit kunnen. Ze kleurt de onbedekte delen en bezorgt hen een flinke blos. Het gedeelte onder de sticker blijft bleek.

Opstap naar meer

Merk je dat de kinderen hun vingers al aardig groen kleuren, vertrouw ze dan een eigen stukje tuin toe. Het hoeft niet groter te zijn dan één of twee vierkante meter. Daar kunnen ze al erg veel op kwijt, veel soorten in telkens kleine hoeveelheden. Laat het zeker opsmukken met bloeiende planten. Die zijn fijn om af en toe een bloemetje aan hun ouders te geven of om mee te nemen naar hun eigen kamer en laten jou ineens vertellen over bloemetjes en bijtjes en de noodzaak van bestuivers en biodiversiteit voor tuin en milieu. Geen eigen tuin maar wel zin om je kleinkinderen de kunst van en liefde voor het tuinieren bij te brengen, stap dan eens een volkstuincomplex of Samentuin binnen. In zowat elke stad en gemeente zijn er wel te vinden. Vraag na bij je gemeentebestuur of de lokale afdeling van Tuinhier of Velt. Mogelijk is er nog een perceeltje vrij en kan dat het jouwe worden met ineens een meenemer voor het zelf kweken van de lekkerste en gezondste groenten en fruit voor eigen gebruik. Ligt zo’n tuin te ver af of zie je het niet zitten om zo’n tuintje een jaar lang te beheren, stel je dan kandidaat als tuin(groot)ouder aan de school van je kleinkinderen of een school in de buurt. Heel wat scholen hebben een schooltuin, maar vaak ontbreekt het de leerkracht aan tijd om voor en na de lessen de zaken die kinderen starten verder af te werken. Bovendien kunnen ook zij zeker nog veel van jou leren.

Tekst: Marc Verachtert
Foto's: Joris Luyten

ga terug