Vief in gesprek met Margriet Hermans
Zevenenzestig is ze, Margriet Hermans. Vlaanderen houdt van haar, want ze is een beetje rebels en humor is vast deel van haar persoonlijkheid. We lachen als zij lacht, want niets is aanstekelijker. Maar ze is veel meer dan grappig zijn en sfeer maken. Ze zingt aardig, bouwde tussen vele dingen door een schitterende radio- en TV -carrière uitn populaire Open VLD-politica. Om maar te zeggen dat Margriet een hele resem talenten heeft en enorm veelzijdig is.
Je bent 67, Margriet. We worden ouder.
“Tegen wie zeg je het… Ik had gehoopt van iets meer tijd voor mezelf te hebben, maar dat is niet zo. Vraag is nu: ga ik binnen drie jaar, als ik 70 word, nog de energie hebben om te doen wat ik nu doe? Ik heb geen kristallen bol, maar ik hoop het, ik wil het, want ik kan niet stilzitten.”
We hebben op onze leeftijd allemaal mankementjes. Hoe zit dat met jou?
“Fysiek valt het allemaal mee, er is natuurlijk wat slijtage. Mijn rug sputtert een beetje tegen. Ik heb net een reeks behandelingen bij de kine achter de rug. Soms is dat frustrerend, want nogmaals: ik ben een bezig bij.”
Corona gehad?
“Neen, niemand in mijn huisgezin. Wel twee mensen uit onze kennissenkring die eraan zijn overleden. Maar zelf had ik geen problemen. Ik was en ben ook erg voorzichtig. Ik heb niet alles duizend procent gerespecteerd, maar bij alles gebruikte ik mijn gezond verstand. Ik zag misschien een ietsje te veel mijn broer, de buurman, hij is mijn enige zonde. (lacht)”
Doe je iets om fit te zijn en te blijven?
“Ik loop heel regelmatig op de loopband. Mijn eerste keer was 10 minuten, nu zit ik aan een half uur. Enig probleem is dat ik dat redelijk vervelend vind. Een TV helpt. Ik ga ook twee keer fietsen per week, één korte rit om boodschappen en zo te doen, dan samen met mijn broer een langere rit van 30, 40, soms 50 km.”
Met een elektrische fiets?
“Met ondersteuning, ja, maar redelijk beperkt. Ik wil voelen dat ik de trappers ronddraai.”
Heb je daarnaast gewone hobby’s?
“Eigenlijk niet, maar eigenlijk wel: alles wat ik doe, is mijn hobby. Mijn optredens in de eerste plaats. Als corona zal voorbij zijn hoop ik dat er dat weer 6 tot 8 per maand zullen zijn. De aanvragen beginnen in elk geval stilletjes binnen te lopen. Dan is er mijn radio- en TV-werk.”
Dat is heel wat.
“Pas op, ik doe nog veel meer, hoor. Ik ben nationaal en lokaal betrokken bij het Willemsfonds. Bij de Open VLD zit ik nog in de werkgroep media. We schreven in de Kempen ook een schrijfwedstrijd uit voor jonge talenten. Ik ben ook bestuurslid bij het Vlapo, de Vlaamse vereniging voor podiumartiesten.”
Heb je huisdieren?
“Neen. Omdat mijn man en ik vinden dat ze ons gaan overleven en dat willen we de beestjes niet aandoen. Maar ik beken dat ik heimelijk een poesje zou willen, maar ik lig onder de sloef he. (lacht) Misschien kan ik mijn man toch nog overtuigen.”
Hoe ziet je dag eruit? Heb je van je vaste rituelen?
“Ik sta op rond half negen, ik ben voor mijn echtgenoot het bed uit. Eerst ontbijten we. Geen fruit voor mij, wel een soort English breakfast. (lacht) Elke dag een gebakken eitje met soms spek en zeker gebakken tomaten, want daar ben ik gek op. Maar geen bonen met tomatensaus.”
Dan begint je dag.
“(lacht) Eerst kijk ik een aflevering van Father Brown, een Britse detectivereeks. Ik houd van het kader waarin zich dat afspeelt. Good old England. De Cotswolds…. Heerlijk. Ik ben dan wel 100 procent vrijzinnig, Father Brown gaat mijn zieltje niet meer winnen, maar van hem houd ik. (lacht)”
Iets anders. Je was thuis met zes kinderen. Hoe ging dat zo?
“Dat was tof, heel tof. Tussen ons zes onderscheidde je twee groepjes van drie met daar vier jaar tussen. Qua opvoeding was dat een hemelsbreed verschil. Ik maakte als vierde in de rij deel uit van het tweede deel. Wij werden losser, vrijer, minder streng opgevoed. De mentaliteit veranderde. Dat had niet beter kunnen zijn.”
Je bent de dochter van een bakker.
“Een warme bakker zelfs. Maar mijn vader bakte niet thuis, hij deed het elders, hij bakte ook voor drie andere winkels, o.a. die van zijn broer. De bakkerswinkel was wél thuis. Dat rook zo lekker.”
Vaak meegewerkt?
“In de winkel toch. Verkopen deed ik graag.”
Hoe was je als meisje?
“Anders dan de anderen. (lacht) Ik was een meisje dat bewust de wereld wilde ontdekken. Daarom dat ik die vrijheid thuis graag had. Pas op, we maakten daar geen misbruik van, maar het liet ons toe van ons te ontplooien.”
‘Ik was ‘anders dan andere meisjes’, zei je?
“Ja. Ik was te dik, ik was niet knap, ik was niet blond. Ik vond mezelf niet aantrekkelijk. Natuurlijk dat ik daar nadelen van ondervond, maar ook voordelen. Seksueel was ik daardoor heel laat rijp. Jongens zagen me niet staan. Maar eigenlijk was dat een luxe. Ik hoefde geen vrijer. Dat gaf vrijheid. Ik vond het natuurlijk jammer dat ik een bepaalde jongen niet kon krijgen, maar ik leerde wél mezelf ontdekken. Gevolg is dat ik, voor die tijd, heel snel alleen ging wonen. Ik was maar 21 jaar.”
Ze zeggen vaak over jou dat je rebels was?
“Ik noem het niet rebels, maar geëngageerd. Ik was 16 jaar toen ik al erg veel respect had voor holebi’s. Ik vond het heel erg dat die commentaren kregen. Dat maakte me heel boos. Ik haatte die vooroordelen. Ik heb me daar tegen verzet.”
Je plaatste jezelf op de barricades. Eerst als bewust ongehuwde moeder.
“Waar ik veel positieve, maar ook negatieve reacties op kreeg. Mensen die me briefjes toestopten waarin me werd gezegd dat zoiets niet kon. ‘Hoe durf je’, las ik. Natuurlijk durfde ik dat, zoiets kon wél.”
Mooi gevolg is dat je moeder bent van Celine.
“Een meisje zoals ik er altijd eentje was. Ik herken mezelf in haar. De appel valt echt niet ver van de boom. Celine is op zoek en dat is leuk. Ze is een vocaal talent, ze is heel taalvaardig, ze kan niet stilzitten. Ik vind het super. Je moet op youtube eens naar ‘Voor het leven voor elkaar’ kijken en luisteren. We zingen samen. Zo mooi, vind ik. Celine maakte de tekst.”
Je was niet aantrekkelijk, zei je. Toch werd je zangeres.
“Maar als je me tegenkwam, had je me wel gezien. Ik was een mondig meisje met een groot inlevingsgevoel. Ik had een babbel, ik was open. Mooie meisjes werden niet opgemerkt, mij zagen ze wel. Als ik mijn gitaar pakte, had ik er succes mee.”
Je was ooit 138 kilo.
“140 zelfs. Ik vond dat zelf verschrikkelijk. Het was helemaal uit de hand aan het lopen. Op een bepaald moment kon ik zelfs niet meer op mijn knieën zitten. Stel je voor dat ik in de tuin werkte…”
En toen?
“Ik heb alles uitgeprobeerd om er wat aan te doen, maar in plaats van te vermageren werd ik dikker. Gevolg is dat ik een anti-dieet mens ben. Diëten is echt niet de juiste methode. Tijdelijk is het in orde, maar je wint er de finale strijd niet mee.”
Met wat dan wel?
“Ik heb een maagoperatie laten doen. Eentje die nu niet meer wordt uitgevoerd wegens te gevaarlijk. Ik bereikte er wél mijn doel mee, maar sindsdien moet ik me goed verzorgen. Ik kan niet alles eten, ik moet opletten.”
We kennen je als iemand met een enorme drive. Je hebt ongetwijfeld nog dingen in je hoofd die je ooit wil realiseren.
“Ik ben een roman aan het schrijven. Het zou fantastisch zijn moest die in oktober, november in de winkel liggen. Ik heb nog geen titel, ik ga ook niet te veel prijsgeven, want dan is het plot ervan weg. Ik wil enkel kwijt dat het vlot leesbaar zal zijn en dat het over een Spaans meisje gaat dat als eindejaarstudent door een uitwisselingsproject bij ons komt studeren. Ik heb zelf een jaar in Madrid verbleven, misschien heeft dat ermee te maken.”
“Ik ben een boek aan het schrijven, maar van de inhoud ga ik nog niet teveel prijsgeven…”
Nog ambities?
“Ik ben aan een cabaret aan het werken waarmee ik door de zalen wil trekken. Ik zou graag de vrouwelijke Toon Hermans zijn. Ik zal nooit zo goed zijn als hem, hij was de super de super, maar ik wil wél de mensen amuseren. Toon en ik hebben dezelfde ziel. Ik wil afwisselend liedjes en komedie brengen.”
Hoe stel je je 80 jaar worden voor?
“Ga ik zo oud worden? (lacht) Ik weet het niet. Als ik het doe, dan zou ik vooral nog graag in het huis wonen waarin ik nu woon. Het zou betekenen dat ik nog zelfstandig ben…. Dat mijn man nog leeft... Ik zou dan nog de lieve buurman hebben die ik nu heb, mijn 2de oudste broer. Ik teken er direct voor, want ik woon zo mooi. Het laatste huis van een verkaveling met zicht op de oneindigheid. Paradijselijk, echt waar.”
Noël Truyers